Rijkswaterstaat vermoedt dat oliespoor op IJssel bij Deventer gevolg was van dumping, ‘maar niemand doet wat’

Toen de olie zondag 1 december werd gezien en geroken werd ook nog rekening gehouden met de mogelijkheid dat het gelekt was. Hoewel het niet met 100 procent zekerheid te zeggen is, stelt Rijkswaterstaat nu duidelijk dat het uitgaat van een lozing. Het blijft onduidelijk van welk schip de olie kwam. 

In de beantwoording van de vragen die Jansen stelde, geeft Rijkswaterstaat verder aan dat het oliespoor door de weersomstandigheden - lichte mist - relatief laat werd ontdekt. Ruimen van de olie was vrijwel onmogelijk omdat het een zeer vluchtige gasolie betrof. 

,,Deze stof verspreidt zich snel over een groot wateroppervlak. Het was echter een zeer dunne laag. Toen de mist eenmaal optrok, kon de stof snel verdampen. Een klein deel van de verontreiniging is in het water opgelost, maar er was geen sprake van acute ecologische effecten.”

Direct na de vondst van de olie zijn politie en Rijkswaterstaat met patrouilleboten en drones uitgerukt om het water te onderzoeken en uit te vinden hoe groot de olievlek was. Ook werden monsters genomen om te kijken hoe ernstig de vervuiling was. 

Jansen vond uit een eerdere reactie van de provincie Overijssel ‘geen interesse’ blijken en constateert nu dat Rijkswaterstaat nagenoeg niets deed na de oliedumping. ,,Dat is een zorgwekkende optelsom. Niemand wil iets doen of doet iets tijdens dit soort olielozingen. En dat terwijl bijvoorbeeld stookolie een enorme business is, met  veel schadelijke stoffen.”

De laconieke houding van zowel provincie als Rijkswaterstaat stoort het Statenlid. Hij laat het er niet bij zitten. ,,Ik ga mijn Kamerfractie inlichten en verwacht dat zij de minister schriftelijke vragen gaat stellen. Het is gelukkig met een sisser afgelopen, maar ik zou graag zien dat de minister maatregelen neemt om verontreiniging van rivierwater eerder te detecteren. Hoe eerder je het ontdekt, hoe eerder je kunt optreden. Nu waren we afhankelijk van wandelaars die toevallig langs de IJssel liepen en het spoor ontdekten. Daar moet toch iets beters op te verzinnen zijn.”