Twee brandweerwagens vullen deze zaterdagochtend de smalle Benkoelenstraat in Enschede. Zojuist hebben de brandweerlieden een slaapkamerbrand in een tussenwoning geblust, de helmen zijn bij de meesten inmiddels af. Vanaf de eerste verdieping gooit een van de mannen de zwartgeblakerde kussens, dekens en matrassen naar beneden. De voortuin vult zich met stille getuigen.

Tien voor half elf kreeg de brandweer de melding, vrij snel werd opgeschaald naar middelbrand, omdat meerdere bewoners rook hadden ingeademd. Het was snel onder controle, om 10.36 uur werd het sein brand meester gegeven.

Met zijn drieën waren ze thuis. Twee zoons en hun vader. Wat er precies gebeurd is, weet laatstgenoemde niet, vertelt hij. „Ik denk dat die kleine van mij een aansteker heeft gehad.” De bewoner vermoedt dat de brand begon met „een doos met rotzooi, van mijn ex”. Maar zeker weten doet hij dat niet. De vraag is of hij daar ooit achter komt; de woordvoerder van de brandweer laat weten dat het team brandonderzoek niet gealarmeerd is. 

Terwijl buurtbewoners van een afstandje toekijken, ontfermen bekenden zich over de man, die zich afvraagt waar ze vanavond moeten slapen. Hij is geschrokken. Net als zijn zoontje, dat zojuist van de agent een beertje heeft gekregen. De kleine man loopt naar zijn vader toe en geeft hem een knuffel. Zij zijn in orde. De andere zoon is met de ambulance mee naar het ziekenhuis. Voor controle.