Uitkijktoren Weusthag in Hengelo ook in trek bij sporters: ‘Trappen zorgen voor extra uitdaging’

Marco Bos komt aan bij de toren. Fanatiek begint hij aan de zes trappen met 95 treden, die in spiraalvorm naar boven leiden. Na drie trappen gaat hij over op een rustig wandeltempo. Als hij bovenkomt, ligt de tong bijna op de grond. Tijd om even bij te komen op 21 meter hoogte. De terugweg gaat ook in wandeltempo. „Naar boven is makkelijker dan naar beneden, omdat je dan beter je evenwicht kan bewaren. Naar beneden vallen werkt over het algemeen wat minder”, zegt de Hengeloër droogjes als hij weer onderaan is.

De hardloper beklimt minimaal één keer per week de toren. „Trappen zorgen voor extra uitdaging. Soms heb ik die nodig. Deze toren is het enige trappenhuis in de buurt waar je veel trappen achter elkaar op kan.” 

Sinds de plaatsing van de toren in 2016 langs de Torenlaan is het nooit erg druk geweest volgens Walter van Dijk, groenadviseur bij Gildebor met het Weusthag in zijn portefeuille. Hij zegt dat er gemiddeld tien mensen per dag komen. „Dit heeft mede te maken met de bereikbaarheid. Dit is een manco. De aanliggende weg is vrij druk en er is een kleine parkeerplaats. Het wandelpad zit van de toren af.” Overigens is vanaf de parkeerplaats de toren niet te zien door bomen die ertussen staan.

In het bouwwerk van staal zijn kijkgaten gemaakt in de vorm van bladeren als verwijzing naar het groene Weusthag. Het lawaai van de naastliggende snelweg klinkt door de gaten. Behalve bladeren komen bezoekers onderweg graffiti tegen, die voornamelijk onleesbaar is. Eenmaal boven kan 360 graden worden rondgelopen en gekeken. Op korte afstand zijn er voornamelijk weilanden en bomen. Wie verder kijkt, ziet onder andere een deel van de wijk Slangenbeek en het natuurgebied Kleigaten van Rientjes.

Boven in de toren in de avond zit vaak jeugd met een biertje en een hapje, weet Van Dijk. De adviseur vertelt: „Jongeren gooien glas en andere troep naar beneden. Ze ruimen niet alles op. We hebben niet zoveel toezichthouders om jeugd regelmatig aan te spreken. Mochten we ze tegenkomen, dan zeggen we er wat van.”