We snakken naar puur
ColumnEr was eens een dorp. Het heette Kurk. Middenin dat dorp stond een theater; een hoog gebouw met klokkentorentje. Elke avond om kwart voor acht uur luidden de klokken. Dan zetten de mensen een hoedje op, schoven een tasje onder hun arm en renden naar buiten om even later neer te dalen op zachte stoelen. Geen harde houten banken. ‘Het leven zelf biedt al leed genoeg’, had J. Hartvrouw, opperhoofd van het theater, ooit gezegd. Vanaf het altaar. Al sprak hij liever over podium.
Delen per e-mail
Iedere avond werd dit podium gevuld met licht waarin sprekers stonden. Nog vaker spelende mensen. Die zeiden dan niks, maar roerden zich om elkaar heen. In opperste concentratie, terwijl er zacht piano klonk. Daar hadden ze sinds hun kindertijd op geoefend. En nu sprak hun lichaam een taal die bijna niemand anders spreken, maar wel begrijpen kon. Met armen die krulden en benen die haperden. Als je goed keek zag je pasgeboren vogels. En de mensen met de hoedjes moesten huilen van schoonheid. ‘Intiem’ zei iemand. ‘Kwetsbaar’, zei een ander. Maar die woorden waren te weinig voor wat het werkelijk was. De mensen met de hoedjes snapten hun eigen tranen niet. Waar die vandaan kwamen. Doch diezelfde avond kon iedereen goed slapen. Dat was al maanden niet meer gebeurd.
Gratis onbeperkt toegang tot Showbytes? Dat kan!
Log in of maak een account aan en mis niks meer van de sterren.Lees Meer
-
PREMIUMColumn
Winkeliers die je groeten, aankijken, weten hoe je heet
Natuurlijk had ik het poeziëalbum voor mijn dochters verjaardag aan kunnen schaffen bij die ene website waar je alles kan schaffen. Bij die schatrijke website die met z’n advertenties elke menselijke oproep tot ‘Koop lokaal’ overschreeuwt. Maar ik vertikte het. Ik verdomde het. -
PREMIUMCOLUMN
Die heb je, mensen zonder mondkapje
Die mensen heb je nu. Die mensen zonder mondkapje. Die mensen had je al. Maar die mensen heb je sinds deze week nog sterker. Dat je in de kassarij denkt: Goh, die vrouw draagt geen mondkapje. Zou ’t er eentje zijn? Zo’n principiële? Zo’n weigeraar? Of heeft ze een aandoening? Ja, zoiets denk ik dan. Zonder dat ik dat wil denken. Wat gaat mij immers de mondkaploosheid van de ander aan? Bemoei je je met je eigen gezichtsbeharing, Baartman. -
PREMIUMCOLUMN
Op de knieën vallen voor de Twentse natuur
Als iets mij dierbaar is. Als iets mij deze lockdown lichter heeft gemaakt. Als ik voor iets uit dankbaarheid op de knieën wil vallen. Dan is het de Twentse natuur. De uren die ik wandelde in haar gemoedelijkheid en stilte. Hoe ontspanning over me neerdaalde. De zucht die ik slaakte bij het zien van glooiende velden met zon en plukjes boom. -
PREMIUMColumn
De tweede golfoorlog
Alles went. Zelfs een lockdown. Al moet ik zeggen dat ik die van maart leuker vond. Of nou ja, leuker?! Echter. Serieuzer. Alsof iemand geroepen had: ‘Zoek dekking!!’ En dat deed ik dan ook. En met mij velen. Op wonderlijk volgzame wijze. De wegen waren vervreemdend leeg. Mobiliteit was niet langer het landelijke toverwoord. Stilstand was de nieuwe norm. Ikea werd boswandeling. Het was bittere ernst. Bittere, bittere ernst. -
PREMIUMColumn
Waarom is het zorglandschap toch zo gruwelijk ingewikkeld?
‘Tien ambtenaren bemoeiden zich met het dossier van Brandon. Maar geen van hen kon hem helpen met de benodigde fiets’: voorpaginanieuws van afgelopen dinsdag. Er was onder andere een WMO-consulent bij betrokken, een leerplichtambtenaar, een maatschappelijk werker, een onafhankelijke cliëntondersteuner en een tussenpersoon van de Participatiewet.
-
PREMIUMColumn
De grote Twentse reddingspoging voor Sanderink
Het was de meest opmerkelijke openingszin sinds jaren. Na mijn voorstelling, toen ik mij met een wijntje onder het publiek mengde, kwam er een vrouw op me af. Ze gaf me een hand en sprak de woorden: ‘Hoi, ik ben de zus van Gerard Sanderink.’ Dat hakte erin. -
PREMIUMCOLUMN
‘Hoofd organisatie’ ligt me niet lekker
Toen ik 19 was en woonachtig te Nijmegen, gaf ik een feest in het studentenhuis van een ander. Op zich is dat niet vreemd. Als je eigen huis, wegens ruimtegebrek, niet feestbestendig is, kan je beter elders de slingers ophangen. Alleen had ik het niet aangekondigd. Ik wist niet dat dat moest. Ik was een oonzeldöpke. Ik wist niet dat je moest zeggen: ‘Trouwens, ik heb vanavond vijftien mensen uitgenodigd in jouw huis.’ Laat staan dat ik moest vragen: ‘Mag ik een feestje geven bij jou?’ Ik was van de extreem-socialistische stempel: jouw huis is mijn huis, mijn feest is jouw feest. -
PREMIUMColumn
Reizen, het doet mijn twijfel rijzen
‘Op vakantie naar Mallorca?’ ‘Gewoon doen’, zegt een Twents reisbedrijf. Als de slager dit gezegd had, had ik ’m misschien geloofd. Een plaatselijke slager heeft geen belang bij klanten die Spaanse worsten gaan grillen op een strandje aan de Middellandse Zee.