Welk neusgat heeft je voorkeur?
ColumnDe vrouw in het beschermende pak staat gereed met haar teststaaf. „Welk neusgat heeft je voorkeur?” Ik vind het een mooie vraag. Niet eerder dacht ik na over mijn favoriete neusgat. „Doe maar de middelste”, antwoord ik. Het is een flauwe grap, maar daarmee stel ik doelbewust het steekmoment uit. Ik heb afgelopen jaar al een staaf in mijn reukorgaan gehad. Toen is gebleken: ik ben geen geen groot liefhebber van voorwerpen in mijn neus. Zelfs niet voor vijf seconden.
Delen per e-mail
De vrouw in het witte pak lacht. Dat maakt de omstandigheid draaglijk. Medische mensen moeten bij voorkeur een beetje lief zijn. Ooit had ik een Bornse doktersassistente aan de lijn die na het aanhoren van mijn klacht even stil was en toen sprak: „Je maakt je zorgen, hè?” Dit was dusdanig raak, dat ik spontaan een traan kreeg. Luisteren is een ambacht. Je gehoord te weten is het halve antwoord op je zorgvraag.
Gratis onbeperkt toegang tot Showbytes? Dat kan!
Log in of maak een account aan en mis niks meer van de sterren.Lees Meer
-
PREMIUMColumn
Adempauze voor het onderwijs alsjeblieft!!
Volgens D66 moet het onderwijs op de schop. Waar heb ik dat eerder gehoord? Elk decennium lijkt er een hernieuwde visie op onderwijs te ontpoppen uit mensen die goed kunnen beschouwen, maar nog nooit voor een klas van negenentwintig kinderen hebben gestaan. -
PREMIUM
Beduveld en bedonderd
Het begon zo onschuldig. Lieflijk zelfs. De favoriete trui van mijn dochter paste niet meer. En ik besloot een ‘Gezocht’-advertentie te plaatsen op Marktplaats. Maatje groter welteverstaan. Diezelfde dag, rond middernacht ontving ik een bericht van een man: ‘We hebben precies zo’n trui in de kast liggen. Doen we niks meer mee. Neem morgenvroeg maar contact op met mijn vrouw op onderstaand nummer. Dan stuurt zij de trui naar je toe.’ -
PREMIUMCOLUMN
‘Famke Louise als eendagsvlieg in het hol van de leeuw. Afgeslacht. Kansloos. Boontje en loontje’
Toen ik één jaar oud was, heb ik mezelf van gezicht tot bips besmeurd met talkpoeder en daarna tentoongesteld aan mijn ouders. Het kwam door mijn zusje. Dat was namelijk geboren. En dat had ze niet moeten doen, want het was de genadeslag voor mijn alleenrecht op de exclusieve aandacht van vader en moeder. De talkpoeder bleek zeer effectief. Alle blikken waren op mij gericht. Er werd gelachen. Het moet dit moment geweest zijn dat er een cabaretzaadje is geplant. Bespottelijk gedrag baart belangstelling. -
PREMIUMColumn
God schrijft ons niets voor
En toen was er ineens een meneer op televisie met een stropdas en een groot, kaal hoofd. De meneer was bestuurder van de vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs en sprak met de woorden: ‘God schrijft ons voor dat seksualiteit iets is tussen man en vrouw.’ -
PREMIUMColumn
Dagje uit in corona: naar de wasstraat!
En toen was er zon. Behoorlijk voorbarige zon. Zomerse taferelen in februari. Naveltopjes in de winter. Als welkom medicijn tegen gesloten kringloopwinkels, dichte terrassen en andere onhebbelijkheden. Een zoethoudertje voor het volk.
-
PREMIUMCOLUMN
Al vijf maanden een kans op corona, ook zonder app
Stel: je zit ’s avonds aan een bord macaroni en er klinkt plots een piep door je huis. En aangezien er heel veel kan piepen in je huis, volgt er een kort moment van vertwijfeling. Is de wekker in de war? -
PREMIUMColumn
Twee fietsjes voor vluchtelingengezin in het azc Azelo
BORNE - Het was misschien de meest bijzondere ontmoeting van dit jaar. Het begon bij m’n vader. Hij had een fietsje in de schuur staan. Een klein rood fietsje. „Ik zoek een jong vluchtelingengezin aan wie ik het kan geven,” zei hij. Dat vond ik uiterst nobel van mijn vader. Zelf had ik ook een fietsje in de schuur staan, maar dat had ik op Marktplaats gezet. Zonder succes overigens. In mij schuilt een matige handelaar. -
PREMIUMColumn
Een wankel draadje van geluk
Wat weet ik van vrijheid? Ik was als kind nooit op Lesbos en dat mijn moeder zei: ‘Je moet in de tent blijven, schat. De zeep is op en ik wil niet dat je besmet raakt.’ ‘Maar ik wil met Zianab spelen!’ ‘Je kan niet spelen en morgen ook niet.’