Winkeliers die je groeten, aankijken, weten hoe je heet
ColumnNatuurlijk had ik het poeziëalbum voor mijn dochters verjaardag aan kunnen schaffen bij die ene website waar je alles kan schaffen. Bij die schatrijke website die met z’n advertenties elke menselijke oproep tot ‘Koop lokaal’ overschreeuwt. Maar ik vertikte het. Ik verdomde het.
Delen per e-mail
Elke euro naar dat grote online warenhuis, is een euro minder naar de kleine mens om de hoek die bolletjes wol verkoopt. Elke euro naar die grootgrutter, is een euro minder voor de levendigheid van eigen dorp of stad. Elke euro naar die grote jongens, is een stap dichter bij de leegloop van kleine winkeltjes. Winkeltjes van mensen die je groeten, die je aankijken, die weten hoe je heet. Mensen die nooit zullen zuchten als je hen vraagt om drie cadeautjes in te pakken.
Gratis onbeperkt toegang tot Showbytes? Dat kan!
Log in of maak een account aan en mis niks meer van de sterren.Lees Meer
-
PREMIUMCOLUMN
Kan ik mijn man ook gewoon uitlaten?
Een complete kleurenfolder van gemeente Borne en Twente Milieu sierde mijn deurmat. Aanpak Eikenprocessierups 2020. Even was ik verheugd. Er is gelukkig meer ellende in de wereld dan alleen maar corona. Maar de vreugde was van korte duur. -
PREMIUMColumn
Kleine generator van genegenheid
Het kan zijn dat ik één dezer dagen ongevraagd naar u zwaai. Niet omdat ik u ken, maar omdat zwaaien het minste is dat een mens kan doen. ‘Hallo zeggen’ doe ik niet. U weet dat de kans groot is dat ik sputter. Ik kom uit een oud geslacht van sputteraars. Ik zwaai naar u, omdat ik u zie. Het is noodzakelijk dat ik u zie, omdat ik gepaste afstand tot u moet bewaren. Dan zet ik een stap naar achter en u een stap opzij. -
PREMIUMColumn
Welk neusgat heeft je voorkeur?
De vrouw in het beschermende pak staat gereed met haar teststaaf. „Welk neusgat heeft je voorkeur?” Ik vind het een mooie vraag. Niet eerder dacht ik na over mijn favoriete neusgat. „Doe maar de middelste”, antwoord ik. Het is een flauwe grap, maar daarmee stel ik doelbewust het steekmoment uit. Ik heb afgelopen jaar al een staaf in mijn reukorgaan gehad. Toen is gebleken: ik ben geen geen groot liefhebber van voorwerpen in mijn neus. Zelfs niet voor vijf seconden. -
PREMIUMCOLUMN
Je bent een topper: dat voelt als een belediging
Er is een woord dat ik in 2021 niet meer horen wil. Een woord dat ik het liefst per direct wil verwijzen naar het grote rijk der vergetelheid. Een woord waarvan ik denk: Hoe is het ’m in godsnaam gelukt om een serieuze positie in ons dagelijkse taalgebruik te verwerven? -
PREMIUMColumn
Daar sta je dan, als kleine winkelier
Daar sta je dan als kleine winkelier. Bij een geïmproviseerde klaptafel. Nederig in de sneeuw een doosje punaises af te geven aan een vaste klant. „’t Is wat”, zegt de klant. Je zucht. Dat zeiden de vorige achtentwintig ook allemaal. Ze kijken je aan alsof je terminaal bent.
-
PREMIUMColumn
Verroeste kisten met neusjes van mos
In zekere zin lijk ik op de directrice van Twente Airport, Meiltje de Groot. Mensen kunnen bij mij ook altijd hun vervoersmiddel parkeren. Daar ben ik heel makkelijk in. ‘O, zet ’m zolang hier neer!’ zeg ik dan. Maar meestal gaat het dan niet om zes vliegtuigen. Daar heb ik geen ruimte voor in de tuin. -
PREMIUMColumn
Het staat er echt: een hufterproof kabouterpad
Het stond deze week in de krant. Al kon ik het nauwelijks geloven. Toch stond het er echt. Onmiddellijk belde ik mijn vriend: ‘Gemeente Borne heeft geld ter beschikking gesteld voor de ontwikkeling en aanleg van een hufterproof kabouterpad.’ Even was het stil aan de andere kant van de lijn. Toen sprak hij: ’Kabouters zijn sowieso hufters’ en hing op. -
PREMIUMColumn
Hoe leg ik aan mijn dochter uit wat de dood is?
Toen mijn dochter vandaag voor de derde keer over de dood begon, besloot ik de hemel te introduceren. Als troostrijk alternatief voor de rauwe realiteit. Diezelfde hemel had ik een jaar geleden al opgevoerd, maar dat bleek kansloos.