Overijssel wil geen afvoerputje van toerisme in westen worden

Natuurlijk zijn en blijven toeristen uit China, Japan en de VS van harte welkom in Overijssel. Of ze nu willen verpozen in het coulisselandschap van Twente, Giethoorn opzoeken of de Hanzesteden verkiezen - de provincie die zichzelf afficheert als ‘de tuin van Nederland’ zal ze met open armen ontvangen. 

Maar van de status als ‘overloopgebied’ van Amsterdam, de hoofdstad waar massa’s toeristen elkaar verdringen voor de Nachtwacht of in file over de grachten schuifelen, voelt Eddy van Hijum niets. Hij woont vandaag in de Tweede Kamer een hoorzitting bij over spreiding van toeristen over het land.

„Nog los van de vraag of toeristen zich wel laten spreiden, vinden we dit een verkeerd signaal”, zegt Van Hijum, die toerisme in portefeuille heeft. „De discussie zou veel meer moeten gaan over de kwaliteit en kracht van de regio’s zelf. Wij, als Overijssel, blijven daar met Twente en de andere regio’s ook op inzetten.”

Ondertussen zou Nederland toeristisch gezien ook grenzen moeten durven stellen. „Soms moet je kunnen zeggen: genoeg is genoeg, we kunnen niet meer aan.”

Het oosten blijft zich wat betreft het bezoek van buitenlandse toeristen vooral richten op de ‘noabers’ ofwel de gasten uit het naburige Duitsland en België. Van Hijum: ,,We zijn in 2016 met 17,2 procent gestegen qua buitenlandse gasten. Bezoek van ver is interessant, maar bij de buren liggen onze kansen.”