Dit is waarom Rijssen-Holten geen bescherming wil tegen opkopers van huizen

Een spaarrekening levert tegenwoordig amper een extraatje op en voor vermogende kost het soms zelfs geld. Niet gek dus dat mensen met geld liever investeren in stenen, om de woning vervolgens te verhuren aan de velen die een woning zoeken. Gevolg: nog meer vraag naar de toch al schaarse woningen. 

Daarom kijken veel gemeenten naar de mogelijkheid voor een opkoopbescherming. Hiermee kan de gemeente een verbod leggen op het verhuren van nieuw aangekochte huizen. Vergunning zijn dan alleen nog maar via het college te bemachtigen. 

‘Ook in onze gemeente zijn investeerders actief’, weet het college. ‘Zij bedienen hiermee de vraag naar vrije-sectorhuurwoningen’. Tussen het jaar 2009 en 2021 ging gemiddeld 4 procent van de verkochte woningen naar een investeerder. Alleen de invoering van de overdrachtsbelasting zorgde voor een tijdelijke stijging. 

De rest van de woningen ging naar starters en doorstromers. In totaal is 5 procent van de totale voorradige woningen in Rijssen en Holten in handen van een investeerder. Het gaat om ongeveer 750 woningen. Een klein percentage, aldus het college. En dus hoeven de regels niet aangepast te worden.

Alleen als de leefbaarheid onder druk staat of als er hierdoor te weinig goedkope woonruimte ontstaat, mag het college de regels aanpassen. Een gemeente moet zelf kunnen onderbouwen dat dit het geval is. ‘Wel is sprake van algehele druk op de woningmarkt waardoor er voor alle categorieën te weinig aanbod is. Dit is echter geen reden om een regeling voor opkoopbescherming in te stellen’, aldus het college.

Wel blijft Rijssen-Holten inzetten op verkoopafspraken bij nieuwbouw met ontwikkelaars, waaronder zelfbewoningsplicht, waar geen moeilijke juridisch kader voor nodig is. ‘Een betere manier dat meer resultaat oplevert’, vindt het college.