Drie jaar geëist voor steekpartij in busje op A1 bij Rijssen

De officier van justitie eiste voor de meervoudige strafkamer van de rechtbank in Almelo drie jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf (met aftrek van voorarrest) tegen Dzheyl S. (38) voor een poging tot doodslag. Volgens de aanklager staat onomstotelijk vast dat S. op 29 oktober 2018 één van zijn mede-passagiers (H.M.) heeft neergestoken en daarbij het risico nam dat zijn slachtoffer het niet zou overleven. Dat de wond uiteindelijk goed is genezen doet daar volgens hem niets aan af.

S. komt uit Turkije en was al ruim drie maanden in Nederland om geld te verdienen. Hij sliep in de moskee of bij een vriend in Amsterdam. Op 29 oktober was hij met een aantal mannen in een busje onderweg van Amsterdam naar Vriezenveen om daar te gaan schoonmaken. Hij zat op de achterbank naast zijn latere slachtoffer. Die ging op een gegeven moment breeduit zitten en maakte volgens de dader in het Bulgaars grapjes en vernederende opmerkingen over hem. M. zou hem een kopstoot hebben gegeven en gedreigd hebben hem te slaan, waarop S. een mes trok om zich te verdedigen.

S. vertelde dat hij zo'n tien jaar geleden in Turkije getuige was van een vechtpartij en de daders zich daarna tegen hem hadden gekeerd. Hij liep daarbij 17 messteken op en later werd hij bedreigd om zijn aangifte bij de politie in te trekken. Deze voor S. traumatische gebeurtenis heeft zijn vertrouwen in de mensheid behoorlijk aangetast. Hij kijkt op straat voortdurend achterom en als hij alleen in het donker loopt heeft hij een mes op zak om eventuele aanvallers van het lijf te houden.

De situatie in het busje achtte hij zo bedreigend dat hij zijn mes trok en toestak. Toen andere passagiers het met bloed doordrenkte T-shirt van M. zagen maakte het busje een noodstop op de A1 bij Rijssen. S. verklaarde dat hij in shock was en het mes had weggegooid, maar alle anderen zeiden dat hij ook buiten het busje nog agressief met het mes zwaaide en een worsteling nodig was om hem te ontwapenen. Geen van de passagiers zag dat S. een kopstoot had gekregen en verklaarden dat niet het slachtoffer, maar juist S. zich boos en agressief gedroeg en tegen het latere slachtoffer schreeuwde. Volgens S. spannen alle passagiers tegen hem samen, omdat hij een buitenstaander in deze groep was.

De psychiater heeft niet kunnen bepalen of S. een bepaalde stoornis heeft, maar acht het aannemelijk dat S. bij toenemende stress de grip op zichzelf en de werkelijkheid kan verliezen. Hij acht S. wel toerekeningsvatbaar voor zijn daad. De advocaat van S. trok de verklaringen van de mede-passagiers in twijfel en suggereerde dat het slachtoffer ook in het mes kan zijn gevallen. Dat de wond slechts 1 centimeter diep was ontkracht volgens de advocaat de verdenking dat S. met kracht heeft gestoken. Hij stelde dat S. uit noodweer handelde en vroeg vrijspraak voor zijn cliënt  of anders een gevangenisstraf van de duur van het voorarrest.

 Uitspraak op 23 april.